Dag Oruro, tot nooit meer! En vijf uurtjes later zijn we in Potosí. Op 4060 meter hoogte, maar daar draaien wij onze hand niet meer voor om. Ook Potosí is in de ban van het aankomende carnaval en dat betekent, heel logisch, dat er op onschuldige voorbijgangers (lees: zeer onschuldige toeristen) met waterballonnen wordt gegooid. Ja, nu moet je lachen he, maar dat lijkt ons echt geen pretje, want op 4060 meter is het best koud en dan wil je niet met een natte broek lopen. We maken dus wat omtrekkende bewegingen en ontwijken zo de klierige jeugd.
Ons plan was om morgen de mijnen te bekijken, maar de meneer van het ´mijnexcursieburootje´ zegt dat het weinig zin heeft, aangezien deze avond de mijnwerkers feest vieren en dus morgen te katerig zijn om op hun werk te verschijnen. En mijnen kijken zonder mijnwerkers, dat lijkt ons niets. We gooien het schema om en gaan gewoon eerder naar Sucre. Maar zo zie je maar, je kunt plannen wat je wilt, maar je hebt het niet altijd voor het zeggen. Joke en ik worden die nacht ziek van het eten bij een lokaal restaurantje. Beroerd, koud, rillerig, poeperig en schijterig. Leuker kan ik het niet maken. We liggen allebei de hele volgende dag op bed. Arie en Edwin vermaken zich met schaken, koffietjes drinken en voor hun meissies zorgen. Bleeh, wat een flutdag!
P.S. Om begrijpelijke redenen zijn er van Potosi geen foto's. Uw fotograaf heeft alleen de wcpot scherp gezien. Excuses!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten