tuk tuk sir, Tuk Tuk Sir, TUK TUK SIR...Ah, we zijn weer in Thailand! Nog geen meter de grens over en de 'mannetjes' staan al druk om ons heen te springen. "Where do you go, sir?" Nee, wij laten ons niet gelijk weer in de eerste de beste val lokken en nemen gewoon de gewone bus vanaf het gewone busstation. Nog een groot verschil met Laos? Overal weer winkels, bedrijvigheid, auto's, vrachtauto's, drukte.
Chiang Mai; we hebben er zoveel goede verhalen over gehoord, dat we reikhalzend uitkijken naar deze stad in het noorden van Thailand. Een stad die trouwens veel groter blijkt te zijn dan ik dacht. De Lonely Planet zegt 1,6 miljoen. Als ik het navraag bij een serveerster zegt ze zonder blikken of blozen dat het er 6 miljoen zijn. Grappig, de Thai hebben een inschattingsvermogen van een klein kind. Maar toch, de stad is dus groot. Is dit nu het spirituele, holistische centrum van Thailand? Chiang Mai is veel mooier en rustiger dan Bangkok, dat wel. Maar toch vooral gewoon een stad met wellicht iets meer yogastudio's en meditatiecentra. Wel staat de binnenstad vol met tempels. Je struikelt bijna over de glimmende, soms bijna kitscherige, Boeddhistische gebouwen. In eentje staat een eng levensecht beeld van een monnik. Fascinerend zo goed als dat gemaakt is, maar ik begrijp niet hoe het verafgoden van een wassen beeld rijmt met het Boeddhisme. Moet ik toch maar eens navragen. De zondagse avondmarkt van Chiang Mai is een lust voor het oog. Een oneindige sliert van kraampjes met zeer creatieve snuisterijen en souvenirs. Goedkope eetstalletjes met lekkers staan opgesteld op het terrein van de tempels.
Na Laotiaans koken, storten we ons nu op een Thais kookavontuur. Niet bij de vele kookscholen in de stad, maar in een zeer groene omgeving, op het platteland, op een organische boerderij. Vooraf bezoeken we de lokale markt, waar de lekkerste stukjes vlees prachtig uitgestald staan. De kookdag is een heerlijke en smaakvolle dag die we met een bol buikje afsluiten. Met een groepje gaan we nog wat drinken in de stad. “He, kijk, een olifant”, zegt Edwin ineens. Huh? Maar het is waar. Er loopt een babyolifantje over straat, met een begeleider die voer verkoopt aan toeristen zodat die het kunnen geven aan het arme beestje. Er loopt ook nog genoeg ander jong vlees op straat, wat vooral de wat oudere Westerse man bekoort.
Herinner je nog ons debacel in Vientiane bij de Indonesische ambassade? “Solly, sil, only 60 days visa in Bangkok” Nou, wij checken dat eerst even vanuit Chiang Mai. Eén telefoontje leert ons dat het inderdaad kan, maar als we maandag het visum willen hebben (ja, dat willen we want we vliegen dinsdag naar Birma), dan moeten we het morgen (!!!!!) inleveren. Er is namelijk een feestdag deze week en dan is de ambassade gesloten, dus het duurt 4 werkdagen ipv drie. DUS.....!! Dit betekent dat we zo ongeveer NU naar Bangkok moeten om morgen om 09:00 uur al onze bewijzen, papieren, formulieren, vliegtuigticketaankopen, pasfoto's, bankafschriften moeten overhandigen. Ok, schakel, schakel, denk, denk, reageer! Wat eerst? Treinkaartje voor de nachttrein regelen. We springen in een tuktuk en sjesen naar het treinstation. De trein van 18:00 is al vol, in die van 16:30 heeft nog twee bovenbedjes. Doe maar! De rest van de dag zijn we druk met kopietjes maken van alles wat we nodig hebben voor het visum. We boeken ook een vliegticket terug vanuit Indonesië. Dat heb je nodig als bewijs dat je het land weer verlaat. Lang leve Air Asia.com waar we voor 20 euro een vlucht Jakarta – Kuala Lumpur (Maleisie) aanschaffen. We zien later wel of we daadwerkelijk gebruik maken van deze tickets.
Ik slaap slecht in het schommelende bovenbedje. We checken na 14 uur treinen in Bangkok snel in bij een hotel dat op loopafstand van de ambassade ligt, douchen en kleden ons netjes aan en wandelen direct er naar toe. Op hoop van zegen. Maandag zien we wel of ons geglimlach (en twee keer 45 dollar) de juiste stempeltjes oplevert. In Bangkok zitten we nu in de hippe, moderne wijk midden tussen enorme winkelcentra zoals MBK, Siam Center en Siam Square. Echt alles kun je hier kopen. Poepsjieke winkels, rijke yuppen, dikke auto's. De omgeving is bijna surrealistisch. 's Avonds lopen we nog door Soi Coyboy. Soi betekent steegje/straatje. Cowboy is de bijnaam van de Amerikaanse soldaat die hier de eerste bar opende. Nu struikel je over de girliebars, rode neonlichten, kortgerokte dames en kwijlende mannen. Wat is het toch een stad van uitersten!
Tot maandag in Bangkok blijven vinden we een beetje lang, dus nemen we morgen de bus naar het strand.
2 opmerkingen:
wat een gave foto's van die stad, dat neon licht echt heb nog nooit zoveel van gezien..
hoop dat het lukt voor jullie om alles rond te krijgen met het visum...
xxxxxx Ans
wat een gave foto's van die stad, dat neon licht echt heb nog nooit zoveel van gezien..
hoop dat het lukt voor jullie om alles rond te krijgen met het visum...
xxxxxx Ans
Een reactie posten