zondag 1 mei 2016

Hangmatteren in Suriname

Dit keer een blog van reismattie Anne met wie ik in april 2016 twee weken in Suriname ben geweest. Over de vraag of ze gastredacteur wilde zijn, hoefde ze niet lang na te denken: “Ik heb echt heel veel inspiratie om te schrijven, Mascha!” . Take it away, Anne!

Als je in Suriname uit het vliegtuig stapt, komt de warmte en de typische Surinaamse geur je direct tegemoet. Net als bepaalde landen in Afrika, heeft SU, ja ik noem het vanaf nu gewoon SU, zijn eigen specifieke geur. Het land heeft ongeveer een half miljoen inwoners, waarvan de helft in de hoofdstad Paramaribo woont en de andere helft in het binnenland. Een bijzonder land met een mix aan culturen. ‘De Surinamer’ bestaat namelijk niet, want er zijn Javanen, Creolen, Hindoestanen, Marrons (gevluchte voormalige slaven in het bos), Chinezen en Indianen. Een tolerant land, waar de synagoge gewoon naast de moskee staat. De mix van culturele invloeden uit zich het beste in het straatbeeld van Paramaribo. De doorgewinterde reiziger zal invloeden herkennen uit Afrika (kleine winkeltjes waarvan de buitenmuren kleurrijk geverfd zijn met reclame), het Caribische gebied (huizen met grote hekken en prikkeldraad), maar ook uit Nederland (dezelfde rotondebordjes) en natuurlijk de Nederlandse taal. SU is een land met weinig toeristen, maar een ontzettend vriendelijke, gastvrije bevolking.

Een half jaar geleden ben ik in Suriname mijn hart verloren aan het land en een man uit desbetreffend land. Ik ben vast vooruit gereisd  en na een paar dagen bevind ik me in afwachting van Mascha op Zanderij (het vliegveld van Paramaribo). Zij heeft net de saaiste vlucht uit haar leven gehad, omdat ze 9 uur lang geen tv kon kijken en blijkbaar naast de enige niet-praatgrage Surinamer heeft gezeten. Het uur van Zanderij naar de stad kletst ze daarom meteen de oren van mijn kop. Ons appartement in Paramaribo is de komende weken onze standplaats van waaruit we Suriname verder ontdekken. We maken het befaamde scheMassie (grof reisplan a la Mascha) en sluiten onze oogjes.

Het plan is om het eerste weekend met Surinamers door te brengen in Republiek ,een recreatieoord in de buurt van Paramaribo. We worden echter meteen geconfronteerd met de Surinaamse realiteit waarin plannen maken én uitvoeren niet op het menu staat. De trip gaat niet door en dus tijd om ons eigen plan te trekken! In het centrum boeken we gelijk tripjes voor de eerste week, lopen langs de palmentuin en bezoeken Fort Zeelandia. Dit is een voormalig Nederlands fort waar ook de Decembermoorden hebben plaatsgevonden. Na onze historische stadswandeling strijken we neer bij het populaire terras van 't Vat en drinken een erg kleurrijke cocktail. We doen vanaf nu alles op Surinaams tempo, want no spang: wij hebben geen haast meer. Zonder auto kom je niet heel ver in Suriname, dus we brengen best veel tijd door in taxi's. Ook vanwege de lange files in en rondom het centrum, want elke Surinamer heeft zijn eigen auto (je gaat natuurlijk niet lopen of fietsen in de brandende zon). De auto is hier een statussymbool: je huis mag dan een krot zijn, als je maar een hippe wagen hebt. Elk taxiritje is een bijzondere ervaring, omdat je met de chauffeur al snel een gezellig praatje hebt. Zo leren we in de taxi dat 'vieze patat' een benaming is voor gewoon patat met ketchup en mayo en dus niet voor gore, slappe frietjes. Geen enkele chauffeur kent de straat van ons appartement trouwens dus thuiskomen is elke dag weer een uitdaging: "Kwatrostraat, nee, niet Kwatta.. Ja het is wel bij Kwatta. Nee, ken je de Vioolstraat? De Pianostraat? Ook niet? Ga maar even rechtdoor, ik wijs het je wel!"

Nachtelijk schildpaddenavontuur
Op maandagochtend staan we vroeg op voor ons tripje naar Galibi. In de tourbus komen we er via de gids achter dat we een poncho móeten hebben. Deze zijn wij per ongeluk expres vergeten (hoe erg kan de regen zijn?), maar al snel beseffen we dat het een noodzakelijk item is voor deze trip. De poncho is namelijk niet tegen de regen, maar tegen de hoge golven op de rivier die de boot in slaan. Om bij onze bestemming te komen rijden we eerste naar Albina en stappen daar over op de boot naar Galibi. Snel nog een poncho kopen dus bij de Chinees! Als een Surinamer het over de Chinees heeft, bedoelt hij trouwens geen afhaaltoko maar de supermarkt. Vrijwel elke supermarkt in Suriname wordt namelijk gerund door Chinezen.

Redelijk droog, dankzij die sexy ponchos’s, komen we aan bij Galibi: een indianendorp in het zand, aan de Marowijnerivier met prachtige palmbomen.
We krijgen meteen het vakantiegevoel! 'S Avonds stappen we bij maanlicht opnieuw in de boot om in een natuurgebied te kijken hoe enorme zeeschildpadden (van soms wel 1,5 meter groot) eieren leggen op het strand. Ik heb eigenlijk weinig met dieren (sorry Marianne Thiemes van deze wereld). Maar als ik die pingpongballetjes uit de schildpad zie vallen in het zelfgegraven gat, word ik toch even overvallen door een bijzonder liefdevol gevoel. Tegelijkertijd voel ik me een soort voyeur in de bijzondere levensgebeurtenis van deze zeeschildpad.
Bonjour!!
 De volgende dag staat een ochtendje Frankrijk op het programma: Frans Guyana welteverstaan! Het ligt aan de overkant van de rivier, dus met 10 minuten varen zijn we er al. Een teleurstelling voor landensparende Mascha, want dit is voor haar niet land nr 65, want Frans Guyana is een  departement van Frankrijk . Je belt er tegen Europese tarieven, betaalt met de euro en auto's hebben Franse nummerborden. We bezoeken in het grensstadje Saint Laurent de Maroni een oude gevangenis en drinken een te dure orangina in een café met Franse chansons. Au revoir, wij gaan terug naar SU!


Op woensdagavond maken we een dolfijnentour op de Surinamerivier. We spotten de roze gekleurde Flippers al snel en genieten van hun kunstjes. Mascha legt van wanhoop haar camera weg, want 'die stomme beesten' zijn haar steeds te snel af. Na wat snacks op een oude plantage cruisen we met de wind in ons haar terug naar de stad. Wijntje (!) erbij, muziek op vol volume, ondergaande zon. Geluksgevoel: 100%!
Voer voor de leeuwen
Onze weekenden, die al donderdag starten, staan in het teken van uitgaan. Dat is echt een feest in SU. Op donderdag beginnend in Havana lounge, waar de avond start met salsa, maar voor je het weet verandert in een ongegeneerde billenschudsessie. Hier vind je ook een bevolkingsgroep van Suriname waar ik nog niet eerder over heb gesproken: de Nederlandse stagiaires. Twintigjarige meisjes die een half jaartje proeven van 'het Surinaamse leventje'. De meisjes bevinden zich in kluitjes midden op de dansvloer, zijn dronken van de borgoe –cola en worden versierd door de cirkel van donkere mannen die om hen heen sluit. Hoewel we ons eventjes oud en onwennig voelen tussen dit publiek, laten we ons niet afschrikken en dansen tot in de vroege uurtjes!

Het liefdesspel wordt in Suriname anders gespeeld. Lust is gescheiden van liefde, waarschijnlijk ook de reden dat menig Surinamer wel eens buiten het potje pist. Surinaamse mannen behoren tot de meest directe, maar ook grappigste versierders ter wereld. De meest cliché, ordinaire zinnen die tegen me gezegd zijn, schrijf ik hier maar niet op. Om jullie toch een beeld te geven, een korte anekdote van een avondje uit. Terwijl ik me door de massa begeef richting het toilet, word ik aan mijn arm richting een man getrokken. Hij gooit alles in de strijd, maar ik geef aan dat ik bezet ben. Zijn reactie: "Heeft je vriend je hier alleen gelaten?! Dat is net als een stuk vlees voor de leeuwen gooien!" Ik besef me dat ik net ben vergeleken met een homp vlees, lach erom en wijs hem nogmaals af. Hij trekt me dicht tegen zich aan en fluistert in mijn oor: "Als je maar weet dat er in ieder geval 1 Surinamer is die van je geniet vanavond". De rest van de avond voel ik zijn ogen branden en meermaals komt hij nog een poging wagen: "Toe nou, het is maar voor 1 nachtje. Niemand hoeft het ooit te weten". Geen gekke opmerking in een land waar vreemdgaan eerder norm dan uitzondering is. En je moet het ze meegeven, het zijn wel volhouders die Surinamers.

Op zaterdag stappen we in het uitgaanscentrum van Paramaribo (het SUP gebied). Hier heb je diverse clubs waar je heerlijk kunt dansen: Next, Euphoria, Tequila, Ace. Elk met hun eigen publiek en sfeer. We drinken weer Borgoe (lokale rum) met cola voor slechts 10 SRD (omgerekend ongeveer 1,50 EUR), een aanradertje dus. Na het stappen hebben we enorme honger. Dus meteen door op zondagochtend naar de Kwatta markt, die al om 5 uur begint!  Hier kan je heerlijk eten (ontbijten dus voor ons) voor een schijntje en de markt is ook een belevenis met al het prachtige groente en fruit. Onze taxichauffeur vindt het een topidee. Hij heeft ook honger en gaat gewoon mee voor de gezelligheid!
Hangmatteren is een werkwoord
Als we die week erop door de winkelstraten van Paramaribo lopen, denk ik nog regelmatig aan de 'vlees-leeuwen'-metafoor. Elke vrouw (met of zonder minderwaardigheidscomplex) kan ik aanraden een rondje door het centrum te lopen voor een egoboost van 'de leeuwen'. Van 'pssst poppetje' tot 'oe lala mooie dames' tot 'Hallo... Kitty!' Aan het eind van de straat weet je 1 ding zeker: ik ben een lekker wijf!
Maar dat is niet waar we voor komen, wij hebben namelijk een missie: een hangmat voor Mascha kopen! De Jeruzalem Bazaar is daarvoor the place to be, ze verkopen er alles om het binnenland in te gaan, van potten en pannen tot aan kapmessen. Een hangmat is een must in Suriname. Hangmatteren is er zelfs een werkwoord! Ik herhaal; het is een WERKwoord. Op onze tweede maandag maken we een tripje naar het binnenland van Suriname., naar de dichte jungle dus. In de auto naar Atjoni zing ik vrolijk mee met alle Surinaamse hitjes van o.a Kenny B en Gio. We lachen met onze tourguide om de cultuurverschillen tussen Surinamers en Nederlanders. Onderweg stoppen we nog even bij een goudmijn, waar Braziliaanse arbeiders keihard werken onder erbarmelijke omstandigheden. Vanaf Atjoni gaan we varend verder. De weg houdt hier gewoon op. In de keiharde regen (het regenseizoen start begin mei, maar laat al van zich horen eind april) varen we in een lange smalle houten boot naar Isadou, een klein eilandje in de Boven-Surinamerivier. We worden hartelijk ontvangen met een heerlijke maaltijd van Selientje  van de lokale marronbevolking.
De marrons zijn de mensen die diep in de jungle (het bos) wonen. De omgeving is prachtig, alleen maar groen, groen , groen. Niemand vertelt ons bij aankomst het programma, we doen dus even een dutje en missen daardoor onbedoeld ons eerste uitstapje naar een dorpje. Zezagen ons wel liggen, maar hadden ons niet wakker gemaakt.  No spang, dan gaan we wel weer hangmatteren met uitzicht op de bruine rivier en we wagen er zelfs een duik in. Wat best spannend is, want de rivier staat extreem hoog, de stroming is sterk en het water dus donker waardoor een slang, kaaiman of piranha (zitten die hier?) onzichtbaar is.

Je kunt er dood van worden
 De volgende morgen staan we wel op tijd klaar en bezoeken we meerdere marrondorpjes die aan de rivier liggen. Lokale gids Doris vertelt ons over de poort van bladeren aan de rand van het dorp. Deze is bedoeld om de boze geesten buiten te houden. (Bij)geloof is een belangrijk onderdeel van het leven van de boslandcreolen.   Tijdens een ‘boswandeling’, dat klinkt onschuldig, maar is het zeker niet, laat Doris ons het schors van de ‘viagraboom’ proeven (goed voor de potentie dus), een ranzige bittere smaak die ons de rest van de dag nog achtervolgt. Hij vertelt alles over planten en kruiden. De natuur is een apotheek zegt hij. Als hij halverwege de wandeling keihard roept "Rennen!", weet ik niet hoe snel ik me moet omdraaien en sprinten. Achteraf blijkt er geen poema of slang te zijn, maar slechts een wespennest dat hij met zijn machete kapot heeft geslagen. Kon ik ook niet weten natuurlijk, maar better safe than sorry. Op de vraag of er nog meer gevaarlijk spul in het bos is, zegt hij: “Ja, een spin; daar kun je dood van worden.”

Na drie dagen hangmatteren in het binnenland reizen we terug naar de stad. Langzaam begint het regenseizoen en er zijn af en toe plensbuien waardoor je tot aan je enkels in de plassen staat. Een beetje regen kunnen wij Hollanders wel tegen en we vermaken ons nog steeds prima. We bezoeken het lokale rummuseum en proeven uiteraard alle soorten. Vervolgens laten we ons masseren en pamperen in de Thermen Hermitage. Met het personeel voeren we uitgebreide gesprekken over de crisis en de zwarte valutakoers. Surinamers maken zich zorgen om de economische gesteldheid van hun land. En of het nou de schuld is van Bouterse of de goud- en olieprijs, daar zijn de meningen over verdeeld. Feit is wel dat prijzen met de dag stijgen.  's Avonds eten we een heerlijke rijsttafel bij Sarinah's, waar je voor een tientje genoeg krijgt om drie dagen van te eten. In Suriname zijn doggybags heel normaal, dus we nemen lekker alle restjes mee naar huis. Eten is sowieso een feest in Suriname. Misschien wel wat calorierijk, en altijd met rijst, maar de roti (bij Joosje), baka bana (aan de Waterkant) en bara's zijn heerlijk. Een ijsje van Fernandes erbij -echt Surinaams ijsplezier- of een koud Parbo biertje. Hmmmm.

No spang
 Aan die Waterkant trouwens, een soort vergane glorie boulevard langs de rivier, staat het vol met eettentjes. Mascha en ik moeten daar ook even naar de wc en dan komt de Surinaamse humor om de hoek kijken als we een bord treffen waarop staat: small business (plassen) 1 SRD, big business (afgaan) 3 SRD. Mascha maakt er een foto van en we moeten er erg om lachen, maar de wc-meneer begijpt absoluut niet wat de grap is. En dat maakt het nog grappiger.


Als we op vrijdagmiddag brak wakker worden na een avondje clubben in de Havana, zien we dat de zon weer schijnt. YES! We besluiten nog even de stad te verlaten en een stuk het binnenland in te gaan om van de zon en de rust te genieten. De voorbereiding kost echter meer tijd dan we van tevoren dachten. Nog even de hangmatten halen, nog even drinken halen, nog even eten halen, nog even een paar boodschappen doen, nog even tanken. En dat allemaal op Surinaams tempo. Je snapt het al, tegen de tijd dat we aankomen bij Parabello is de zon al onder. Toch genieten we van de rust, het urenlang hangmatteren en de goede gesprekken over het leven. We kunnen natuurlijk niet naar huis zonder een keer Surinaams gekookt te hebben! Op de laatste avond maakt manlief daarom 'oma's pindasoep', terwijl Mascha en ik ons storten op de kunst van het bananenballen maken. Twee rijpe en een groene banaan (of was de perfecte verhouding nou andersom?) eerst koken en dan in een grote vijzel en stampen maar! Terwijl Mascha zich flink in het zweet stampt, draai ik de mooiste bananenballetjes van Suriname. Een topteam met heerlijke pindasoep met balletjes als resultaat!
Genieten blijkt een codewoord in Suriname. Bij alles wat je gaat doen, zegt iedereen "Genietse hè". En niks is minder waar, want genoten hebben we zeker! Lieve Mascha, bedankt voor alle (gekke) avonturen en voor de mooie gesprekken over reizen en het leven. Ik had dit met niemand anders willen doen. En Switi Sranan, bedankt voor al het moois dat je hebt gebracht in mijn leven.

Dank je wel Anne voor je blog, maar nog meer dank je voor twee geweldige weken in SU. Het was superrelaxed met jou! Liefs Mascha

1 opmerking:

Unknown zei

Wat een leuk blog weer! Lang leve de schemassies!
En ik heb weeeeer een land welke ik op mijn lijstje erbij kan zetten!