dinsdag 23 mei 2017

Beren op de weg in Canada

Als je keer op keer wordt uitgenodigd om te ‘komen logeren in Vancouver’ dan heb je uiteindelijk geen andere keus dan gewoon te gaan! Linda was heel stellig: You are more than welcome to stay. En daar ging ik, alleen deze keer, naar de westkust van Canada.  

Linda, van oorsprong een Ierse (heb haar ontmoet in Argentinië), is enkele jaren geleden geëmigreerd naar Vancouver. Ze woont met man en kind in een zijstraat van Commercial Road, een hipsterwijk met leuke eettentjes en vintage winkels. Ik voel me er gelijk thuis. Als Linda aan het werk is, ga ik de stad verkennen. In de haven huur ik een fiets en rij in de zon in een uur om Stanley Park heen.
Wat heerlijk hier. De bergen met nog sneeuw erop op de achtergrond, frisse lucht, zoveel water, waanzinnige uitzichten. Ik snap nu al waarom deze stad één van de meest leefbare ter wereld is. Down Town verken ik het enorme China Town en het historische Gastown, de oudste wijk van Vancouver. Canada viert dit jaar haar 150 jarige bestaan, dus echt heel historisch is het niet.

Grote-mensen-natuur
Waar we in Nederland vooral veilige ANWB-natuur hebben, is in Canada echt nog ‘grote-mensen-natuur’. Alles lijkt wel uitvergroot. De meren zijn gigantisch, de bergen enorm, de bomen groot en veel. Ik maak vandaag een trip naar Whistler, de plek waar in 2010 de Olympische Winterspelen werden gehouden. De weg ernaar toe heet de Sea tot Sky highway. Dit is Canada zoals ik het had verwacht. In-druk-wek-kend.

Canada mag dan als land dan wel pas 150 jaar oud zijn, bewoond wordt het al veel langer!
Veel plaatsnamen in Canada zijn nog de oorspronkelijke namen die de First Nation mensen eraan hebben gegeven of het staat er in twee talen op. Zo ook Squamish waar ik de Shannon Falls bezoek. Whistler in mei; de zon schijnt, maar ik sta na een rit in de skilift (wat héél raar is zónder ski’s aan), met mijn gympies in de sneeuw. Ik krijg zin om te skiën! En als 's middags de bus weer terugrijdt naar Vancouver, zegt de chauffeur ineens: You might wanna take out your cameras! En ja hoor, een BEER!

Op de weg! In deze tijd van het jaar ontwaken ze uit hun winterslaap en eten ze vooral het gras dat langs de weg groeit. Hun ‘salade’ noemt de chauffeur het.
Ik ben hier echt van onder de indruk! Stapvoets rijden we voorbij; stoppen voor beren is verboden in Canada. En niet veel later zien we er nog eentje! My lucky day! Hyper kom ik ’s avonds weer thuis bij Linda.

Ze heeft de volgende dag een middag vrij genomen en we gaan fietsen! Hoe grappig zijn we met die helmpjes op haha.  Heuvel af vooral, wat betekent dat we vanavond….  We starten met een lunch in de buurt van het Olympisch dorp, bij False Creek, met uitzicht op het water. We fietsen door naar Granville Island, waar vroeger zware industrie was en nu hippe winkeltjes zijn en lekkere eettentjes. De zon schijnt, life is good!

Vancouver Island
Een dag later vertrekken we met z'n vieren naar Vancouver Island met de ferry. Vancouvereiland is het grootste eiland aan de westkust van Noord-Amerika. Dit boottochtje is weer uitzonderlijk mooi.
Het scheelt ook dat ik het enorm getroffen heb met het weer. De zon schijnt heel vaak. In de grootste stad van het eiland, Victoria, logeren we bij vrienden van Linda en John. Ze wonen hier prachtig en in de zon BBQ’en en drinken we tot laat. Een dag later stap ik in mijn niet-zo-bescheiden huurauto, want ik ga verder alleen, mijn eigen road trip maken. Ik heb een hybride auto en het is een automaat. Hortend en stotend rijd ik de eerste 50 km door de bergen, met het zweet op mijn rug. Dit is helemaal ruk! Ik vind het doodeng. Waarom wilde ik nou zo graag er alleen op uit in deze wildernis. Ik bel Marnix en hij stelt me gerust en geeft wat tips. Daarna gaat het beter en kan ik weer ontspannen in mijn dikke bak. Mijn einddoel vandaag is Ucluelet (spreek uit joe-kloe-let). Nog best een eind rijden, en onderweg is zoveel te zien.
Woorden schieten nu wel een beetje te kort hier, want ik heb het hier over bergen, bossen, uitzichten, watervallen, valleien, bomen, rivieren, besneeuwde toppen, kronkelweggetjes; ik waan me echt in een andere wereld. Ik stop op elk punt dat ik mooi vind en vermaak me enorm! Zo kom ik bij een bos, Cathedral Cove, met bomen zo hoog en oud! En wilde rivier en waterval bij het Little Qualicum Fall Provincial Park en een prachtig meer in het Sprout Lake Provincial Park. En doe ik boodschappen in Port Alberni. Waar mijn auto een koekblikje is vergeleken bij de auto’s (pick ups) van de locals. Bovendien heb ik geen kajak of kano op mijn dak…

Ik logeer in C&N Backpackers. Een houten gebouwtje in het bos, waar wat vage figuren rondlopen. Ik dacht dat ik behoefte aan contact zou hebben, maar ben liever alleen. Eten doe ik in een typische 'diner' in het dorp waar gigantische hamburgers worden gereserveerd met grote glazen cola. Ik houd het bij een visburger en kijk me ogen uit naar de lokalen die hier komen. Vissers, boomzagers, houthakkers, mensen die in die oversized pick-up trucks rijden. Na het eten loop ik nog een trail (wandelpad) langs de woeste kust, maar het wordt al donker en omdat niemand weet dát ik hier loop, besluit ik na een uurtje terug te keren.

Wolf en beer
"You are in wolf and black bear country" De brochures bij de ingang van het Pacific Rim National Park liegen er niet om. Ik probeer te onthouden wat ik moet doen als ik de volgende dag hier start met hikes in dit enorme natuurgebied, maar ik ken mezelf: waarschijnlijk doe ik iets heel debiels als het erop aan komt. Maar voortvarend begin ik te lopen, door bos, duingebied en over het strand. Er is helemaal niemand! Het is een gek idee zo ver weg te zijn van huis, in je upje te lopen en ook geen einddoel te hebben. Ik loop maar zolang het leuk is en ik geen beer of wolf tegenkom. En het is heerlijk! Krijg in ieder geval een leeg hoofd van de weidsheid en de rust. En ben ook wel een beetje trots op mezelf! Aan het einde van de dag prop ik me in surfdorp Tofino vol met taart (want wel verdiend, toch).

Chemainus is mijn volgende bestemming. Ik regel nog even snel een AirBnb daar en rijd weer een waanzinnige weg terug. Nee, de natuur begint nog niet te wennen. Het eiland wordt al achtduizend jaar bewoond door Indianen en bij een shop onderweg met Native souvenirs schaf ik een dromenvanger aan. Een mooie herinnering aan Canada. Chemainus staat bekend om muurschilderingen.
Hoewel het regent vermaak ik me wel, ga alleen uiteten in het dorp, bestel een drie gangen diner met een subliem chocodessert en voel me gelukkig. Logeren doe ik bij een dame die zelf nog niet thuis is als ik arriveer, maar de sleutel ligt onder de mat. Ha, wat een vertrouwen zeg. Ze is oud en gezellig en heeft drie dikke katten (ik allergisch).

Terug in Vancouver bij Linda hebben we gelukkig nog tijd voor nog meer eten, drinken en dan is het Goodbye Canada! Ik zag een poster hangen over het 150 jarig bestaan van Canada en daarop stond: ‘150 years of being nice’. Dat klopt zeker. Lieve, keurige mensen en een prachtig land! NICE!

 



Geen opmerkingen: