donderdag 27 juli 2017

¡Me gusta Colombia!

Of we wel voorzichtig doen? Tuurlijk! Colombia heeft niet zo’n beste reputatie en Derk Bolt was ook nog maar net terecht, en toch gaan we er gewoon heen. Want de ándere verhalen die we horen, over de prachtige natuur, de lieve mensen, de afwisseling in het landschap, hebben ons al lang over de streep getrokken.

Bogotá, onze landplaats, charmeert niet direct. Op 2700 meter hoogte, met een grijze lucht en soms een waterig zonnetje start onze reis nogal koud. Zo’n 12 graden is dan wel weer perfect voor een fietstochtje door de stad. In 5 uur krijgen we een snelcursus over-de-stoep-rijden-door-een-miljoenenstad en veel info over Colombia. Op de markt proeven we vruchten die ik echt nog nooit heb ik gezien. Van sommige vertrekt je gezicht, zo zuur, andere zijn beter te doen. Lulo heeft de mooiste naam. Ook koffie is typisch Colombiaans, en hoewel de beste bonen het land verlaten, treft Marnix toch een lekker bakje ‘tinto’ aan bij een lokale branderij. Maar we leren meer; ooit van tejo gehoord? Het is een spel waarbij je een loden kogel in een bak klei werpt, en dan – als je goed bent- precies op het kartonnetje met kruit zodat er een flinke knal ontstaat. Je hoort er ook veel bier bij te drinken. Dat laatste lukt ons dan nog het beste hahaha. Botero, de beroemde Colombiaanse schilder en beeldhouwer van dikke figuren, heeft zijn eigen museum in Bogota waar we nog even naar binnen gaan. En na nog wat slenteren door de stad, laten we Bogota voor wat het is.

Tijd voor de zon in Cali, zo’n 500 km naar het zuiden. Deze stad, bekend van het beroemde kartel dat de (drugs)oorlog verklaarde aan Escobar, is niet bepaald een toeristenbestemming. Er is weinig te zien, alles draait hier om salsa. Cali wordt zelfs de ‘
salsa capital of the world’ genoemd. Wij logeren bij een geweldig stel in hun luxe Airbnb-appartement en na lekker sterke mojito’s op hun rooftop terras, nemen ze ons mee de stad in voor een dansje. Al snel kom ik erachter dat de salsalessen in Nederland echt voor jan-lul zijn geweest, want hier heb ik er niets aan. Ik doe een dappere poging, en kijk er leuk bij, maar deze ‘caleño-stijl’ beheers ik niet. Om van het dansen (en de nodige drank) te herstellen, nemen de Airbnb-jongens ons de volgende dag mee naar de rivier (Rio) Pance, waar zo’n beetje heel Cali op zondag recreëert. Koud water, kleine omaatjes die er een duik nemen, tropische omgeving, veel snackverkopers en een gemoedelijke sfeer; een perfecte ochtend hier.

Van Cali naar Manizales is het 5 uur met de bus, maar onze buschauffeur zegt dat hij het in 3,5 uur kan. Wij, naïef, denken dat deze bus minder stops maakt, en daarom dus sneller is. Maar helaas, met 100 km scheuren we over de kronkelige bergweggetjes naar 2150 meter hoogte. De omgeving is prachtig, want we zijn in het koffiegebied van Colombia, ook wel Zona Cafetera genoemd. Nou ben ik geen koffiedrinker, maar kan wel genieten van het landschap met die steile groene heuvels. Had het alleen liever met 60 km per uur gedaan. Om bij te komen, regelen we bij aankomst een taxi naar een hotspring. Water uit een vulkaan stroomt hier in baden en is zo’n 41 graden. Het proeft superzuur, maar hier een paar uurtjes dobberen is wel erg relaxed!

Brokkenpiloot gaat downhill
Het  Parque Nacional Natural Los Nevados ligt in de buurt van Manizales en in een vlaag van verstandsverbijstering leek het me een goed idee om hier te gaan downhill mountainbiken. Enerzijds om Marnix tegemoet te komen die graag actief/sportief wil doen (en ik indruk wil maken) en anderzijds omdat het gewoon een
prachtig natuurgebied is. Idee? Van 4138 meter naar 2150 meter in 30 km afdalen. Wacht ff! Je zegt dus ruim 2 hoogtekilometers dalen? Tja, hoe moeilijk kan dat zijn? Met gemak baan ik me elke dag een weg door de urban jungle van Den Haag met trams, nog slapende fietsers, vrachtwagenchauffeurs en opgefokte automobilisten. Dan kan ik dit toch ook? Maar enigszins bibberend – al komt dat vooral omdat het maar 8 graden op de top is en er een ijzig windje waait- klim ik op mijn mountainbike met teveel versnellingen. Ik krijg wat tips groot en klein verzet en voor ik het weet zijn de twee gidsen, een Ier van 21 jaar en Marnix al keihard aan de afdaling begonnen. Onverharde weg, zand, stenen, kiezels, modder, gras. Wetende dat ik de sloomste ben, probeer ik wel harder te gaan maar oei wat eng. Nog maar 29,5 km denk ik, volledig verkrampt van angst. En dan is genieten van de omgeving er echt niet meer bij. Ik maak een fout, een verkeerde combi van remmen en sturen en vlieg door de lucht. Met een klap stort ik ter aarde en blijf maar stil liggen. Iets kapot, behalve mijn ego? Hmm, bloed, kapotte jas en knie. En elleboog en bovenbeen. Lang leve de helm. De rest van de lange afdaling hou ik me groot, maar terug in Manizales komen toch de schriktranen. Overheerlijk uiteten en een flink glas rum cola maken het wel weer een beetje goed.

Vanaf Manizales vliegen we in piepklein vliegtuigje in een half uurtje naar Medellín. De stad van Escobar. We hebben alle afleveringen van Narcos op Netflix gezien en dan in die stad zijn waar het zich vooral afspeelde is wel heel tof. Maar we laten de toeristische Escobar-tripjes links liggen. We geven ons geld en tijd liever uit aan een dagtripje richting het platteland naar het koloniale stadje Sante Fe de Antioquia. En aan lekker eten, Plaza Botero, de Botanische tuinen, pina coladas in het hippe wijkje El Poblano en de kabelbaan. Kabelbaan?
Ja, Medellin ligt in een vallei en de arme wijken liggen op hoogte tegen de heuvels aan. De kabelbaan, het openbaar vervoer eigenlijk, gaat echt rakelings over de huizen in deze krottenwijken van Medellín. Fascinerend!  Medellín voelt rustig, hip en modern. De metro werkt geweldig, is schoon en geen enkel moment voelen we ons ergens onveilig. Nou zoeken we het gevaar natuurlijk ook niet op, maar toch, er is geen enkele reden om hier bang te zijn. En eerlijk gezegd valt Colombia sowieso mee. Mensen zijn lief en vriendelijk, we worden nergens lastig gevallen.

Na een paar dagen vliegen we naar Santa Marta, aan de Caribische kust. Dit is de oudste nog bestaande stad in Colombia en is in 1525 gesticht. De straatjes in het historisch centrum zijn schattig en ’s avonds is het een drukte van jewelste met mensen die flaneren over de pleintjes en terrasjes. We zijn hier eigenlijk maar om één reden en dat is ons tripje de volgende dag naar het National Park Tayrona dat hier bijna twee uur rijden vandaan ligt. “Only 8 minutes walking to bus stop”, zegt de receptionist van ons koloniale hotel. Hij vergeet even dat wij niet gewend zijn aan 37 graden én we twee rugzakken meesjouwen. Eerlijk waar, we zijn kletsnat van het zweet als we bij de bushalte aankomen. De bus naar Tayrona rijdt net weg helaas. Maar dit blijkt dan weer goed nieuws, want de eerste die erna aankomt, is nog helemaal leeg en kunnen we de beste plek kiezen. Laatkomers moeten staan in dit kokend hete koekblik op wielen. We worden afgezet langs de kant van de weg en moeten nog een flink stuk omhoog lopen naar ons hotel Villa Maria. Maar wat we dan zien is echt geweldig! Paradijsje! Het zwembad is deze middag van ons! Uitzicht over de jungle en daar beneden ligt de Caribische zee! ‘s Avonds drinken we nog ijskoud bier op dat strand, waar we verlangend naar de enorme golven kijken. Daar gaan we morgen in!

Tijd voor actie: we gaan in de ochtend een trekking doen naar de baai van Cabo Juan, in het National Park Tayrona. Eerst een stukje met een bus naar de ingang van het park, dan volgt er een ingewikkeld gedoe met kaartjes en polsbandjes, dan nog een busje in het park richting het startpunt. Heen en terug is het 5 uur lopen, zeggen ze. En het park gaat dicht om 17:00 uur. Geen tijd voor getreuzel, hop hop. Al snel is duidelijk dat dit een uitputtend tripje wordt, vanwege de hitte én het klimmen. Gelukkig is het prachtig. Nee, meer dan prachtig zelfs. Hier bestaat het leven uit drie kleuren; blauwe lucht en oceaan, wit zand en groen groener groenst van het regenoud. Oh, en een vierde kleur; knalrood; onze bezwete tomatengezichten. En dan na 2,5 uur lopen is daar die baai, Cabo Juan, de mooiste van Tayrona! En nog tig andere mensen, bijna geen schaduw en tja, mag ik eerlijk zijn als ik zeg dat het een beetje een domper is. Tuurlijk jumpen we nog in de zee om het zweet af te spoelen en maken we de gebruikelijke selfies. Maar helemaal ontspannen? Niet echt. Bovendien, we moeten ook het hele takke-end nog terug, dus na een ijskoud drankje hobbelen we weer terug de jungle in, horen nog aapjes, crossen we weer over riviertjes en klauteren als berggeitjes over rotsblokken. Ruim op tijd verlaten we het park weer, onderhandelen het eelt op onze tong voor twee brommerritjes terug naar ons hotel (blijf het toch altijd spannend vinden achterop de brommer bij een local) en dan is daar die zee bij ons hotel. Waanzinnige hoge golven, die mij in één keer omver trekken, alsof ik door de zeewasmachine ga (ik schuur mijn been open). Voel me wel weer helemaal 'alive’. Marnix is een grote dare devil en duikt wel keer op keer de enorme golven in. Twee regenbogen en een onbestemd aantal biertjes later kun je ons opvegen. Morgen naar Cartagena…..

Cartegena: we like mucho! Dat het toerisme in Colombia nog relatief nieuw is blijkt wel uit het gebrek aan goede transporten tussen plekken waar toeristen graag naar toe gaan. Daar valt nog een wereld te winnen. Maar het lukt ons nu ook weer een bus te regelen die niet via Santa Marta, maar rechtstreeks naar Cartagena gaat. En wat is Cartegena leuk! Een ommuurd historisch centrum met huizen in elk denkbare kleur, toffe pleintjes, imposante witte kerken, straatverkopers, de Caribische zee om de hoek, en geweldige restaurants en winkels. Cartegena: we like mucho! En hier komen we ook een beetje tot rust, want we hoeven niet zo veel meer. Behalve dan nog een snorkeltripje bij Isla del Rosario. De aangeboden boottripjes rondom de eilanden schijnen allemaal vreselijk commercieel te zijn, dus wij kiezen voor een professionele trip vanuit een duikschool.  Okay, hoewel het koraal nogal dood is en er niet superveel visjes zijn, was een dagje op een bootje, een eilandje en zwemmen in heel warm water zeker geen straf. En als het dan tijd is, na een laatste bakje koffie en mango juice, om dan echt de tas te pakken en naar het vliegveld te gaan, denken we maar één ding: NEEEEE, we willen nog blijven! Colombia, die (nog) meer toeristen wil trekken met de slogan; the only risk is wanting to stay had geen betere tekst kunnen bedenken. Want eng, gevaarlijk en onveilig is het zeker niet, maar er willen blijven is inderdaad het grootste risico! Gracias! En een dikke gracias voor mijn reislief: You made it even more special! Een bescheiden bijdrage van die reislief:
Wauw! Vol verbazing lees ik bovenstaand verhaal. Herinneringen komen boven en ben bij elke zin ben ik aan het nagenieten. Zoveel moois meegemaakt in een relatief korte periode. Het is maar een korte samenvatting van 17 dagen vertoeven in een fantastisch land. En helemaal eens met Mascha, we wilden nog veel meer genieten. Dus Colombia is een echte aanrader! En dan ook nog met deze globetrotter eerste klas op pad, voor de eerste keer. Het was echt fantastisch!

Geen opmerkingen: