Bogotá, onze landplaats, charmeert niet direct. Op 2700 meter hoogte, met een grijze lucht en soms een waterig zonnetje start onze reis nogal koud. Zo’n 12 graden is dan wel weer perfect voor een fietstochtje door de stad. In 5 uur krijgen we een snelcursus over-de-stoep-rijden-door-een-miljoenenstad en veel info over Colombia. Op de markt proeven we vruchten die ik echt nog nooit heb ik gezien. Van sommige vertrekt je gezicht, zo zuur, andere zijn beter te doen. Lulo heeft de mooiste naam. Ook koffie is typisch Colombiaans, en hoewel de beste bonen het land verlaten, treft Marnix toch een lekker bakje ‘tinto’ aan bij een lokale branderij. Maar we leren meer; ooit van tejo gehoord? Het is een spel waarbij je een loden kogel in een bak klei werpt, en dan – als je goed bent- precies op het kartonnetje met kruit zodat er een flinke knal ontstaat. Je hoort er ook veel bier bij te drinken. Dat laatste lukt ons dan nog het beste hahaha. Botero, de beroemde Colombiaanse schilder en beeldhouwer van dikke figuren, heeft zijn eigen museum in Bogota waar we nog even naar binnen gaan. En na nog wat slenteren door de stad, laten we Bogota voor wat het is.
Tijd voor de zon in Cali, zo’n 500 km naar het zuiden. Deze stad, bekend van het beroemde kartel dat de (drugs)oorlog verklaarde aan Escobar, is niet bepaald een toeristenbestemming. Er is weinig te zien, alles draait hier om salsa. Cali wordt zelfs de ‘salsa capital of the world’ genoemd. Wij logeren bij een geweldig stel in hun luxe Airbnb-appartement en na lekker sterke mojito’s op hun rooftop terras, nemen ze ons mee de stad in voor een dansje. Al snel kom ik erachter dat de salsalessen in Nederland echt voor jan-lul zijn geweest, want hier heb ik er niets aan. Ik doe een dappere poging, en kijk er leuk bij, maar deze ‘caleño-stijl’ beheers ik niet. Om van het dansen (en de nodige drank) te herstellen, nemen de Airbnb-jongens ons de volgende dag mee naar de rivier (Rio) Pance, waar zo’n beetje heel Cali op zondag recreëert. Koud water, kleine omaatjes die er een duik nemen, tropische omgeving, veel snackverkopers en een gemoedelijke sfeer; een perfecte ochtend hier.
Van Cali naar Manizales is het 5 uur met de bus, maar onze buschauffeur zegt dat hij het in 3,5 uur kan. Wij, naïef, denken dat deze bus minder stops maakt, en daarom dus sneller is. Maar helaas, met 100 km scheuren we over de kronkelige bergweggetjes naar 2150 meter hoogte. De omgeving is prachtig, want we zijn in het koffiegebied van Colombia, ook wel Zona Cafetera genoemd. Nou ben ik geen koffiedrinker, maar kan wel genieten van het landschap met die steile groene heuvels. Had het alleen liever met 60 km per uur gedaan. Om bij te komen, regelen we bij aankomst een taxi naar een hotspring. Water uit een vulkaan stroomt hier in baden en is zo’n 41 graden. Het proeft superzuur, maar hier een paar uurtjes dobberen is wel erg relaxed!
Het Parque Nacional Natural Los Nevados ligt in de buurt van Manizales en in een vlaag van verstandsverbijstering leek het me een goed idee om hier te gaan downhill mountainbiken. Enerzijds om Marnix tegemoet te komen die graag actief/sportief wil doen (en ik indruk wil maken) en anderzijds omdat het gewoon een prachtig natuurgebied is. Idee? Van 4138 meter naar 2150 meter in 30 km afdalen. Wacht ff! Je zegt dus ruim 2 hoogtekilometers dalen? Tja, hoe moeilijk kan dat zijn? Met gemak baan ik me elke dag een weg door de urban jungle van Den Haag met trams, nog slapende fietsers, vrachtwagenchauffeurs en opgefokte automobilisten. Dan kan ik dit toch ook? Maar enigszins bibberend – al komt dat vooral omdat het maar 8 graden op de top is en er een ijzig windje waait- klim ik op mijn mountainbike met teveel versnellingen. Ik krijg wat tips groot en klein verzet en voor ik het weet zijn de twee gidsen, een Ier van 21 jaar en Marnix al keihard aan de afdaling begonnen. Onverharde weg, zand, stenen, kiezels, modder, gras. Wetende dat ik de sloomste ben, probeer ik wel harder te gaan maar oei wat eng. Nog maar 29,5 km denk ik, volledig verkrampt van angst. En dan is genieten van de omgeving er echt niet meer bij. Ik maak een fout, een verkeerde combi van remmen en sturen en vlieg door de lucht. Met een klap stort ik ter aarde en blijf maar stil liggen. Iets kapot, behalve mijn ego? Hmm, bloed, kapotte jas en knie. En elleboog en bovenbeen. Lang leve de helm. De rest van de lange afdaling hou ik me groot, maar terug in Manizales komen toch de schriktranen. Overheerlijk uiteten en een flink glas rum cola maken het wel weer een beetje goed.
Na een paar dagen vliegen we naar Santa Marta, aan de Caribische kust. Dit is de oudste nog bestaande stad in Colombia en is in 1525 gesticht. De straatjes in het historisch centrum zijn schattig en ’s avonds is het een drukte van jewelste met mensen die flaneren over de pleintjes en terrasjes. We zijn hier eigenlijk maar om één reden en dat is ons tripje de volgende dag naar het National Park Tayrona dat hier bijna twee uur rijden vandaan ligt. “Only 8 minutes walking to bus stop”, zegt de receptionist van ons koloniale hotel. Hij vergeet even dat wij niet gewend zijn aan 37 graden én we twee rugzakken meesjouwen. Eerlijk waar, we zijn kletsnat van het zweet als we bij de bushalte aankomen. De bus naar Tayrona rijdt net weg helaas. Maar dit blijkt dan weer goed nieuws, want de eerste die erna aankomt, is nog helemaal leeg en kunnen we de beste plek kiezen. Laatkomers moeten staan in dit kokend hete koekblik op wielen. We worden afgezet langs de kant van de weg en moeten nog een flink stuk omhoog lopen naar ons hotel Villa Maria. Maar wat we dan zien is echt geweldig! Paradijsje! Het zwembad is deze middag van ons! Uitzicht over de jungle en daar beneden ligt de Caribische zee! ‘s Avonds drinken we nog ijskoud bier op dat strand, waar we verlangend naar de enorme golven kijken. Daar gaan we morgen in!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten