vrijdag 28 januari 2005

verslag uit Ghana


Lang voordat we op wereldreis gingen, bezochten we samen met zus en Stijn mijn ouders in Ghana. Dit is een van de verslagen vanuit Ghana, geschreven door Stijn.

Hello everybody, Dit mailtje bereid ik op papier voor terwijl ik gezetend op een stoel naast het zwembad aan een lokaal biertje 'Gulder' begin. Het uitzicht vanuit mijn stoel bestaat uit een uitzending van Discovery Channel op de grootste breedbeeld-tv ter wereld. In deze uitzending is een enorme vallei te zien die op 10 meter afstand van mijn stoel begint. Ongeveer 150 meter beneden mij liggen 3 olifanten in een meertje te badderen. 50 meter verder staan er nog een paar olifanten en her en der rennen er af en toe tevens wat antilopes door het scherm. Alsof dat nog niet genoeg dierenvertier is, vloog er een paar minuten geleden ook nog een ondeugende baviaan voorbij die een sinaasappel van één van de tafeltjes snaaide en even verderop naar binnen werkte. Het stukje paradijs waar ik me nu bevind heet Mole National Park in Ghana. Maar daarover later meer. Op 19 januari vloog ik met Larissa, Mascha (de zus van Larissa) en Edwin (de vriend van Mascha) naar Accra. In Milaan hadden we een tussenstop en kwamen we met allemaal Ghanezen in het vliegtuig te zitten. Wat opviel was dat ze naast de enorme hoeveelheid handbaggage die ze meezeulden, ze tevens enorme winterjassen aanhadden. Het vreemde was dat ze deze winterjassen bij het inchecken in Accra gewoon aanhielden. Het leek er op dat, zoals de meeste Holanders graag willen showen dat ze in een warm buitenland zijn geweest door poepbruin aan te komen, zij graag aan hun landgenoten wilden tonen dat ze in Europa waren geweest door bij 28 C hun dikke winterjas aan te houden.

 In Accra verbleven we een dag om vervolgens door te reizen naar Techiman om daar de ouders van Larissa en Mascha te ontmoeten, die aldaar sinds twee maanden vrijwilligerswerk doen. Arie, de vader van Larissa en Mascha geeft boekhoudkundig advies bij de plaatselijke nootjesfabriek: Ghana Nuts Ltd. en Joke, de moeder van Larissa en Mascha, werkt dagelijks in een supermarktje aan één van de hoofdwegen van Techiman. Om de hoek van de nootjesfabriek verblijven ze in een huis waar wij ook logeren. Wat opvalt aan de woningen in Ghana is dat, mits het geen hutje van klei, hout en rieten dak is, en er ook maar één steen aan de bouw van je huis te pas is gekomen, men uit veiligheidsoverwegingen tralies voor de ramen plaatst. Heb je nog geld over, dan neem je tevens een watchman die in de avonduren je huis komt bewaken. De watchman in het huis waar Arie en Joke bivakkeren heet Kwaku. Toen ik aan hem werd voorgesteld en zijn handje schudde, was hij alleen maar aan het lachen en stond hij telkens met Shaka Zulu-achtige zware stem heel vragend: 'Ghanaaaa!?' te roepen terwijl hij met zijn andere hand zijn duimpje omhooghield. Ik vroeg'm trouwens nog of hij er veel aapjes mee verdiende, maar hij bleek het spelprogramma niet te kennen. Kwaku is uitgerust met een stok en een katapult. Overdag is hij boer en 's avonds werkt hij als watchman. Slapen doet (lees: probeert) hij dus bij het huis op een bankje met een zitoppervlakte van 1,50 cm bij 40 cm. Het schijnt dat hij het voor Ghaneze begrippen heel goed heeft als watchman. 's Avonds krijgt hij altijd een hapje eten en later op de avond een mok koffie, die wanneer de mok leeg is, hij altijd heel netjes weer komt afleveren door zijn hand met daarin zijn mok om de hoek van de woonkamer te steken. Hij mag immers niet de woonkamer betreden, omdat hij aan het werk is. Ook mag hij van Arie en Joke wanneer ze tv zitten te kijken, voor het raam zijn bankje aanschuiven om zodoende door de glazen lamellen mee te gluren naar de programma's. Ik mocht er een avond getuige van zijn en het is een heel grappig gehoor als er een of andere suffe grap wordt gemaakt en je dan Kwaku op de achtergrond hoort lachen. Maar genoeg over Kwaku. Het 'ouderlijk' huis in Techiman dient tevens als basisstation van waaruit we met de hele familie onder begeleiding van de beste chauffeur van de nootjesfabriek, waarvan de bijnaam heel toepasselijk Kamikaz is, uitstapjes maken.

Het eerste uitstapje vond afgelopen zondag plaats. Het was een druk programma die dag. Terwijl de rest vroeg opstond om naar de kerk te gaan om een dienst in Ghana mee te maken, stond ik om 7 uur 's ochtends al op het voetbalveld. De avond ervoor was ik namelijk uitgenodigd door Tonny (een rastaman die de leiding heeft over de chaffeurs bij de nootjesfabriek) om met hem en anderen die standaard op zondag zo vroeg verzamelen een balletje te trappen (later op de dag wordt het namelijk veel te heet). Toen ik die ochtend werd opgehaald door Tonny rook ik een vertrouwde rooklucht om me heen. Ghanezen zijn namelijk een nogal pyromanisch ingesteld volkje: ze steken hun vuilnis voor de deur in de fik en wanneer je door de wijken loopt zie je te allen tijde wel een paar kampvuurtjes branden (alsof ze nog steeds een vuurtje aan moeten houden, zodat ze niet opnieuw met vuurstenen aan de slag hoeven). Tevens zijn er altijd wel ergens een paar bosjes in de hens gegaan om hun favoriete kostje op te jagen: bushmeat. Afijn, deze morgen waren de rookwalmen wel heel extreem. Voor we het voetbalveld hadden bereikt, hadden we eerst verscheidene mistvelden van rook doorkruist. Misselijk door een combinatie van het vroege tijdstip, mijn met rook gevulde longetjes en de alcohol van de nacht ervoor, maakte ik mijn entree op het veld: een kale, hobbelige zandvlakte met aan weerszijden een doeltje. Als de Witte Parel (de bijnaam van het Ghanees nationaal elftal is de Zwarte Parels) zigzagde ik door het veld op de nummer elf positie waardoor er ook nog eens allemaal opstuivend zand in mijn stoflongetjes terecht kwam. Echt gezond was deze training niet.... Bij sommige spelers viel mij op dat ze enorme hiaten in hun schoenen hadden. Zulke grote zelfs, dat ik me afvroeg of ze niet beter zonder schoenen konden spelen. Een Ghanees die meespeelde had kennelijk dezelfde gedachte, want die was enkel uitgerust met één schoen om zijn rechtervoet! Ook viel het me op dat wanneer er iemand ook maar de gedachte had om heel eventueel een overtreding op mij te maken, de aangestelde scheidsrechter op zijn fluitje blies. Ik voelde me hierdoor behoorlijk bezwaard en na 20 minuten tomeloze inzet verliet ik, door al het opstuivende zand inmiddels zo zwart als mijn medespelers, het veld en nam ik plaats op een plekje langs de lijn.

Na mijn voetbalavontuur was de rest inmiddels teruggekomen van de kerkdienst en was het tijd voor het eerste uitstapje: Boabeng-Fiema Monkey Sanctuary. In het dorpje Boabeng beschouwen ze de 'Mona Monkey' als heilig, waardoor de apies ongestoord hun gang kunnen gaan en ze mogen pikken wat er te pikken valt. In het aangrenzende bos kregen we van een gids een tour om de aapjes in hun natuurlijke leefgebied te bezichtigen. We hadden al in Techiman gehoord dat de aapjes naar je toe komen als je bananen meeneemt. Op het moment dat de gids zei: 'we don't encourage people to feed the monkeys', werd dan ook meteen de tas met onderweg aangeschafte bananen opengetrokken en begonnen we stukjes aan de apies te voeren. De apies aten uit onze handen en op klommen op onze schoot. Sommige apies waren wat brutaler en sprongen op je af om de banaan uit je handen te grissen als ze het te lang vonden duren. Na de apies gingen we richting de watervallen van Kintampo. Onderweg hield onze, door de nootjesfabriek geregelde, met airco uitgeruste 4WD veertien persoonsbus er mee op. Hierdoor waren we genoodzaakt, om begeleid door Kamikaz, over te stappen op twee taxis. De andere chauffeur van de auto zou proberen deze te repareren en terug te rijden naar Techiman. Bij de watervallen hebben we gebadderd en gepicknickt. Ik blijf watervallen nog steeds één van de mooiste natuurfenomenen vinden. Het is heerlijk rustgevend om naar de oneindigheid van het geruis van de stroming en het gekletter van het water op de rotsen te luisteren. Toen het tegen 18.00 aan het geraken was en het donker begon te worden, gingen we weer op huis aan. Ik verbaasde me al niet meer over alle wrakken die langs de kant van de weg staan. Dit behoort namelijk tot het normale aanzicht van de wegen in Ghana. Deze avondrit worp, ironisch genoeg wat meer licht op de zaak over het hoe en waarom er zoveel wrakken langs de kant van de weg staan. Ironisch, omdat er op de eerste plaats geen verlichting is langs de wegen vol met gaten in het asfalt. Op de tweede plaats er geen vangrails zijn, maar in plaats daarvan een soort van vluchtstrook in de vorm van een hobbelige zandweg. En op de derde plaats de meeste autobestuurders het onnodig vinden om hun verlichting aan te doen, ofwel ze simpelweg geen funtionerende verlichting hebben. De taxichauffeurs zouden hier wat mij betreft met recht een nachttarief mogen vragen, bij wijze van gevarengeld . De hele tour met de twee taxi's heeft ons trouwens het illustere bedrag van 32 euro gekost. Niet gek voor zo'n, over de hele dag gezien, 200 km gereden kilometers

Het tweede uitstapje werd een bezoek aan Mole National Park. De bus was weer gemaakt en alvorens we het park bereikten, passeerden we het plaatsje Larabanga waar we door een gids een kleine tour kregen aangeboden. Eerst langs 'the mystic stone' (een zwaar stuk rots die wanneer je 'm verplaatst, zogenaamd de volgende dag weer op zijn oorspronkelijke plek zal staan) en daarna naar de oudste Moskee van Ghana. Af en toe voel je je hier net een lid van het koningshuis. Overal waar je komt, zwaaien kinderen naar je en roepen (fonetisch): Broenie, wat 'witte' betekend. Ze willen naar je mp3-speler luisteren en doen dan een dansje voor je. Maar het mooist vinden ze nog de digitale camera. Uitzinnig van vreugde schreeuwen en lachen ze wanneer ze zichzelf op het schermpje terugzien. Bij de Moskee ging dat iets anders. Naast de gids die om de 3 onverstaanbare zinnen, telkens de enige wel verstaanbare zin: 'Donations are fully welcome' uitsprak, waren we omringd door een stuk of 15 jochies die op ons gevoel begonnen in te spreken door te bedelen om geld voor een voetbal of een schoolboek. Tevens wilde ze graag onze e-mail adressen om met ons te mailen. Het vreemde was alleen dat er in een omtrek van 50 km geen internetcafé is te bekennen. Misschien is het wat kort door de bocht, maar om nou te geloven dat ze een PC met internetaansluiting in hun hutjes met rieten dak hadden staan, wilde er bij mij niet echt in. Larissa verwoordde het later passend: ' Dit waren de irritantste kindertjes in de wereld die ik heb gezien!'

Toen de tour eindelijk voorbij was, vluchtten we terug naar de bus. Maar niet voordat de reeds betaalde gids nog een laatste bedelaktie ondernam. We werden min of meer verplicht een donatie te doen aan restauratie van de moskee. Iedereen die nog wat op zak had gaf nog wat geld. Het enige wat ik op dat moment nog in mijn zak had zitten was een pakje Fishermens Friend. Ik keerde mijn broekzakken om en terwijl ik 'm liet zien dat ik alleen maar een pakje Fishermens Friend had, pakte hij het pakje uit mijn hand en deed het snel in zijn zak! In de bus lazen we in de reisgids dat voorgangers tevens hun vraagtekens zetten bij echtheid van de verhalen (het is wel erg toevallig dat de oudste Moskee van Ghana precies naast het natuurreservaat is gevestigd) en de oprechtheid van de gids en even later bereikte we het hotel in Mole national Park van waaruit ik op dit moment dus op een stoel aan het zwembad voor mijn breedbeeld-tv zit van het unieke, indrukwekkende uitzicht te genieten. Vanochtend hebben we onder begeleiding van een gids een wandeltour in de vallei gehouden en op een afstand van 20 meter olifanten in de vrije natuur mogen aanschouwen. Tevens hebben we enkele krokodillen in het water zien liggen en antilopes en aapjes gespot. Ik heb hier de meest relaxte vakantie die ik ooit heb mee mogen maken en neem bij deze afscheid vanuit een Ghana bij een graadje of 33....

Geen opmerkingen: