donderdag 11 juli 2019

Met de Beetle naar de Balkan

Dit verhaal verscheen eerder in de oktober 2019 editie van Keverwereld, het clubblad van Keverclub Nederland. 


Met de Beetle naar de Balkan - Roadtrip met de 1963 VW Kever


“Zullen we deze zomer met de Kever naar de Balkan gaan?” werd me gevraagd. 
Marnix heeft de Kever al heel wat jaren in bezit. Voor hem is hierin rijden gesneden koek. En natuurlijk, het ídee is leuk, maar ik twijfel over de uitvoering: “Dat ding is uit 1963! Echt nul komma nul comfort. Geen airco, geen radio, het wordt daar 40 graden in de zomer.” En zo had ik nog wat argumenten, maar we gingen. Uiteraard gingen we. Want het is wél avontuurlijk! Ik had alleen één verzoek; lidmaatschap Wegenwacht.


Feiten
9 landen
4850 kilometer
21 dagen
4 vignetten
5 valuta (euro, kuna, mark, huf en kroon)
1 aanhouding door de politie; liep met sisser af
2 kleine pechmomenten, zelf opgelost
2 ferry-overtochten
1 stempel erbij in paspoort
zwaaiende, toeterende mensen, duimpjes omhoog: ontelbaar
glimlach op gezicht van twee vakantiegangers: non-stop (okay, bijna non-stop)

Dat lidmaatschap was zo geregeld en ook schaften we nog een knalgeel stuurslot aan en gaat er een grote kist gereedschap mee. Op de dag van vertrek is het geen briljant weer en blijft het dakje nog dicht. De Duitse Autobahn is vol met vrachtverkeer en vakantieverkeer; niet de beste manier om rustig in de vakantiesfeer te komen. We overnachten halverwege Duitsland.
De Kever doet ineens heel raar nadat Marnix hard moest remmen bergje af. Neeeeeh, niet nu al pech, het is pas dag 1! Als dan ook nog de handrem losschiet, denk ik: waar zijn we aan begonnen. Een bougie blijkt er helemaal uitgeschoten, maar Marnix is handig en hij fixt het ter plekke en ook de veer van de handrem wordt na lang ‘frutten’ weer terug gestopt.

Veel bekijks
We rijden de dagen erna rustig verder door Duitsland, via Oostenrijk (vignet nummer 1) en pakken een piepklein stukje van Italië. En dan….  dan begint de vakantie wat mij betreft pas echt, want we stoppen met snelwegen rijden en duiken Slovenië in. Weer een vignet op ons toch al kleine voorruit erbij. De TomTom is ingesteld om grote wegen te vermijden en vooral de ‘spannende route’ te kiezen. En hoe fijn de navigatie ook is, we houden ook graag de ouderwetse papieren kaart bij de hand. De bergweggetjes bij het Sloveense Triglav National Park zijn lekker uitdagend en de uitzichten fenomenaal.
De Kever rijdt als een zonnetje. Hij is in opperbeste vakantiestemming, net als wij. We gaan niet heel snel en bergje op zijn we net slakken, maar we hebben ook veel bekijks. Zwaaiende mensen, soms zelfs half hangend uit hun auto om een foto te maken van ons. Nou, weet ik wel dat ze niet een foto van ons, maar van de auto maken, toch lachen we dan steeds vriendelijk.

Met behulp van de AirBnB-app boeken we steeds één nacht vooruit onze volgende slaapplek. Dat geeft veel vrijheid om de route avontuurlijk en open te houden. Ook letten we er bij het boeken van accommodatie op dat de auto op een privé parkeerplek of beschut kan staan en niet zomaar op straat. Gezien de temperatuur kiezen we graag voor plekken bij een rivier, meer of waterval. Want het is wel heel warm. Bij ons Airbnb appartement in Tolmin verhuren ze e-mountainbikes en de volgende dag mag de Kever even uitrusten en moeten wij juist aan de bak; we fietsen omhoog naar de Tolmin kloof met het prachtige blauwgroene water. De volgende dag staan de grotten van Skocjan op het programma. Deze grotten zijn magnifiek met een ondergrondse bulderende rivier erin. Het maakt veel indruk.

We gaan Kroatië in en via de kronkelig en steile kustweg die soms wel 12% aangeeft, eindigen we in de haven van Brestova waar we de veerboot naar het eiland Cres nemen. Tussen grote Duitse campers, bussen en vrachtwagen zijn we echt een mini-autootje op de boot. Op Cres mag de Kever weer een dagje uitrusten als wij met een bootje over het kristalblauwe water van baai naar baai varen. Als dan ook nog een groep dolfijnen ons enthousiast begroet, is de dag helemaal volmaakt.
Op de boot is een groep Duitsers die bij Volkswagen werkt. Als ze horen met welk vervoersmiddel wij op vakantie zijn, staan ze erop dat ze de Käfer mogen zien. Van alle kanten bewonderen ze de auto en in ons beste Duits leggen we alles vol trots uit.

Kilometers kustweg
Via de andere kant van Cres gaan we het eiland weer af, met de ferry naar eiland Krk en dan kun je via een brug weer aan vaste wal komen. De kustroute naar het zuiden is er eentje uit de reisboeken. Kilometers lang kronkelt deze weg zich langs de baaitjes, zodat we steeds uitzicht hebben op het blauwe water. Ik geniet er meer van dan de bestuurder, omdat het én aan mijn kant is, en hij zich moet concentreren om -zonder stuurbekrachtiging of rembekrachtiging- deze weg goed en veilig te berijden. Zadar is ons eindpunt vandaag. Deze stad heeft een zee-orgel en een mooi oud centrum, waar we ons een paar uurtje goed vermaken.

Of we even 20 euro willen afrekenen? Via een bijna verlaten bergpas komen we aan bij de grensovergang met Bosnië- Herzegovina. De digitale versie van groene kaart is voor de grensbewaker niet voldoende en we hebben twee opties: of terug naar Kroatië rijden of er eentje kopen bij het restaurantje verderop. Terwijl Marnix dit laatste regelt en ik de ambtenaar vervloek, presteert de beste man het nog wel om een foto te maken van de auto, want deze is “so schön”.
Via de indrukwekkende watervallen van Kocusa vlakbij Ljubuski tuffen we verder naar Mostar.
De beroemde brug móeten we natuurlijk even zien. En hoewel indrukwekkend, is het hier te warm en te toeristisch om lang te blijven en worden we veel blijer van tuffen over de kleine rustige weggetjes door de bergen. Als we bij de Plivak-meren per ongeluk een weg inrijden waar dat niet mag, doemt er niet veel later een agent op met een spiegelei-bord die ons maant te stoppen. Hij spreekt geen Engels of Duits, wij geen Bosnisch en we begrijpen wat we fout deden, maar hebben geen zin in een bekeuring. We geven de navigatie de schuld en langzaam zie ik hem ontdooien en wellicht vanwege onze toffe auto of omdat hij geen zin heeft in ingewikkeld gedoe, mogen we zonder boete verder.

Toch nog pech
We doen ook de 22 meter hoge watervallen van Pliva bij Jajce nog aan en via de weg langs de raftingrivier Vrbas passeren we Banja Luka. Het is heet en als we dan bij lange rij bij de grensovergang Kroatië in de auto te veel stationair laten draaien, begeeft de Kever het bijna. Leuk, dat ‘Aircooled’, maar de ‘air’ is verre van koel hier! Net de grens over (dus weer in de ‘veilige’ EU) gaat het echt mis en komen we nauwelijks nog vooruit. De power is weg en met 40 km per uur, hortend en stotend rijden we door tot het eerste tankstation. We houden voor de zekerheid even ruggespraak met garage Keverland en blijven vervolgens een uur wachten tot de auto weer wat gekoeld is. De rest van de vakantie hebben we nergens meer last van trouwens. Enig heikel punt blijft de handrem die steeds uit de veer schiet, maar ook daar krijgt Marnix handigheid in.


Per dag maken we zo’n 200 kilometer  en het rijden verveelt me niet, ook al ben ik ‘maar’ bijrijder. Elke dag kan het dakje open. En met ouderwetse koelelementen in de koeltas houden we de drankjes en eten best wel koud. We gaan niet snel, maar gestaag. Via Kroatië (logeren bij een wijnboer met fantastische witte wijn en raikja’s) duiken we Hongarije in waar we zwemmen in het warme water van het Balaton Meer. Dan richting de hoofdstad van Slowakije, Bratislava. Ook hier kunnen we de Kever weer op een privé-parkeerterrein parkeren, midden in de stad. Bratislava heeft een mooi historisch centrum en is gelegen aan weerszijden van de rivier de Donau. Dat het 41 graden is, vergeten we snel als we een koude halve liter bier op het terras nemen. Los van Bratislava hebben we de grote steden vermeden, vooral om dat het te warm is. Praag in ons volgende land Tsjechië slaan we dan ook over en we verkiezen landelijkere accommodaties zoals in Zelesice, in de regio Zuid-Moravië en Litomerice, waar de rivier Eger uitmondt in de Elbe.

Bezoek aan de geboortestad 
Al heel lang heeft Marnix de wens om naar Wolfsburg te gaan. Daar is tenslotte zijn Kever in 1963 ‘geboren’. Een bezoek aan de Volkswagenstad van Duitsland kan dan ook niet ontbreken op deze reis. Het Volkswagen Auto Museum heeft zo’n 130 voertuigen waaronder zeldzame conceptvoertuigen, prototypes en eenmalige modellen. Ik ben van mening dat onze Kever méér dan museumwaardig is. Onze rijdt tenminste nog vrolijk rond over de Balkan, terwijl de museumstukken stilstaan en je ze niet eens mag aanraken. Daarnaast is alles nog origineel aan onze Kever, van de bekleding tot de 6 volt installatie en van originele motor tot de originele lak op sommige plekken. Dat is toch wel bijzonder, vind ik.
Na Duitsland is het niet ver meer naar huis en ook nu blijven we kiezen voor de kleine weggetjes. Nog een laatste logeerstop vlak voor de grens in Lingen en dan is dit fantastische avontuur helaas voorbij.



Geen opmerkingen: