vrijdag 18 oktober 2019

Anders Kaapverdië, go local!

“Nee, we gaan NIET een week op een strandbedje liggen en luieren, dat trek ik echt niet!” Dat was duidelijk! Niet naar Sal of Boa Vista dus.
Het werden Sao Vicente en Santo Antao, twee andere Kaapverdische eilanden die relatief dicht bij elkaar liggen, veel natuur en activiteiten bieden en waar je ook gewoon rechtstreeks met TUI heen kunt vliegen.


Kaapverdië bestaat uit 12 eilanden en deze liggen ter hoogte van Senegal in de Atlantische Oceaan, zo’n 500 kilometer van de kust af. Na 6 uur vliegen landen we op een bergachtig, maar kaal eiland; Sao Vicente. Op dit eiland vind je ook de tweede grote stad van Kaapverdië; Mindelo. Onze fijne Bed and Breakfast, Casa Laginha, ligt vlakbij het enige, maar wel prachtige strand van de stad; Laginha beach. Via het witte zand lopen we naar de haven waar we alvast een kaartje voor de ferry naar Santo Antao kopen. Mindelo heeft een dorpse sfeer, een oud centrum met nog gebouwen uit de Portugese koloniale tijd, een levendige vismarkt, een haventje en wat fijne terrasjes.


Op de Vespa het eiland rond
Op dag twee gaan we met de brommer het eiland ontdekken. Een auto huren is zeker niet nodig. Je bent zo snel rond en er zijn weinig wegen, dat dat zonde is van je geld. We huren de Vespa van onze casa en tuffen in de bloedhitte het eiland rond. De bestrating in Sao Vicente is niet heel best, ze bestaat uit kleine klinkers, nog uit de Portugese tijd. Met twee grote mensen op een kleine brommer is dat niet heel comfortabel, maar we voelen ons wel erg avontuurlijk. We kiezen de route die het eiland dwars doormidden snijdt en dan via de kustweg in het noorden weer terug. De weg is soms best steil, maar er is nauwelijks ander verkeer.
Onderweg komen we langs de vissers. Ze zijn net terug van zee en direct worden de vissen "bewerkt", wat een bloederig zooitje oplevert. Bij Salamansa Beach nemen we een duik in de woeste Atlantische Oceaan, - voorzichtig, want de stroming is supersterk en de golven ontzettend hoog. Dat je bijna je bikinibroekje verliest, zeg maar. Marnix gaat hier helemaal los met duiken in de golven. Lekker eten voor de lunch doen we bij het enige strandtentje hier, Chez Zoe. Vanaf hier hebben we mooi uitzicht op de kitesurfers. Ik bestel bij Zoe nietsvermoedend een ponche de coco, denkende dat het een soort gezonde kokossmoothie is. Dat is het zeker óók, maar dan wel met een flinke scheut lokale suikerriet-rum erin. Lekker om 11:15. Ik zit nu wel veel relaxter achterop de brommer.


Hiken op Santo Antao
Op onze derde dag nemen we de boot naar het andere eiland, Santo Antao. Deze ferry doet er ongeveer een uur over. Ik hou van boottripjes, de wind, het idee dat we nu op die grote oceaan zijn. Heerlijk gevoel. Maar ook nu is de oceaan best wild en de uitgedeelde spuugzakjes worden gretig gebruikt door de lokale mensen. Dit eiland is veel groter, groener en heeft flinke bergen.  En die bergen gaan we de komende dagen al wandelend verkennen. Ik voel vanaf de boot de spierpijn al opkomen. Op zondagmiddag rijden de lokale ov-busjes vanuit de haven niet. Zal je net zien. Een (dure) taxi is dan nog onze enige optie. Druk kletsend brengt de chauffeur ons over de bergketen heen. En waar het eerst nog droog en dor was, is het nu ineens zo groen! Tropisch groen!


Logeren doen we bij Casa Espongeiro, echt in the middle of nowhere. Hier kun je aanschuiven voor het diner, wat heel fijn is, want in de omgeving is geen enkele restaurant te vinden én de Franse eigenaar en zijn Kaapverdische vrouw koken voortreffelijk. We zijn vooral fan geworden van hun zelfgemaakte geitenkaas én van de overheerlijk lokale rums, grogue. We krijgen elke avondje een glaasje en mogen kiezen uit talloze smaken, zoals honing en mango. Er is ook een andere Nederlander te gast in de casa. Erik woont zelf al jaren op een ander Kaapverdisch eiland, Brava, en runt daar met zijn vrouw Casa di Zaza. Mooie verhalen heeft ie.  Onze korte eerste introductie-hike diezelfde dag geeft al een mooi beeld van het eiland, de vergezichten, het overdadige groen, de soms mystieke nevel van de oceaan die zomaar verschijnt en weer verdwijnt. Dit belooft wat voor de komende dagen.

De volgende dag lopen we een tocht uitgezet door de eigenaar van onze casa. Als je dacht dat het alleen maar één soort landschap is, dan heb je het mis; want zo lopen we in een heel dik en donker naaldbos met flinke hoogteverschillen, dan weer door tropische velden met bananenbomen. De eigenaar van de casa heeft de tocht zelf, denk ik, al lang niet meer gelopen, want er zitten me toch een paar vreselijk enge stukjes bij! Zoals dat geitenpaadje, meer is het niet. Als ik hier mijn voet verkeerd zet op het losse gravelachtige pad, stort ik echt honderden meters naar beneden. Als we dit de eigenaar vertellen, is hij wel wat verschrikt. Hij belooft de route nog eens na te lopen op aardverschuivinkjes en ingestorte paadjes. De hike van vandaag is wel een mooie opwarmer voor de volgende dag; DE GROTE HIKE Valle de Paúl: Cova – Cidade das Pombas. Dé reden om naar Santo Antao te komen.


Kapotte knieën in de krater
Met een rugzak vol water en een goede lunch, lopen we vanuit ons pensionnetje naar de start van de hike, bovenaan de beroemde krater. We kijken naar beneden in de kom van de krater waar landbouw wordt bedreven. Ik ben opgetogen, want vanaf nu is het bijna alleen nog maar naar beneden lopen. Daar kom ik snel van terug, want wat is dit zwaar voor onze krakkemikkige knieën. Eenmaal in de krater is het nog een klein stukje omhoog klauteren over rotsen en dan. Dan. Dan zie je me toch een uitzicht. Zie de eerste foto bovenaan dit blog. Wellicht een van de mooiste die ik ooit heb gezien. We zien een zig zag haarspeldpaadje, de eindeloze diepte weer in, eigenlijk tot de oceaan. Een panorama over de gehele vallei, de Ribeira do Paúl. We staan op ruim 1100 meter hoogte en kunnen kilometers ver kijken. Het is helder, maar soms komen slierten oceaanwolken binnen. Hier is het ook zo groen.
Vruchtbare grond waar van alles wordt verbouwd, bananen, papaya, avocado, koffie, suikerriet. Af en toe wat huisjes. En dan een smal stenen pad, dat maar naar beneden blijft zigzaggen. Ik zweer je, mijn knieën breken zo dadelijk gewoon af!
Ik ben kapot. Marnix ziet aan mijn gezicht dat ik echt geen stap meer wil verzetten (ik noem hem de slavendrijver) en als we bij het eerste de beste dorpje aankomen en een aluguer zien (het lokale openbaar vervoer) pakken we die. Geen discussie. We gaan dus niet helemaal tot aan de oceaan naar beneden. Het moet wel leuk blijven hoor, die actieve vakanties…. Als je wel het hele stuk wandelt is de route totaal zo'n 6 uur. Het busje rijdt naar de grote hoofdweg, aan zee en daar stappen we over op een busje naar Ribeira Grande. En vanaf daar rijden de busjes niet meer. Ze hanteren hier strikte tijden van het OV. We spreken met een taxi chauffeur af dat hij ons terugbrengt naar onze casa, maar niet voordat we nog wat rondwandelen in dit bedrijvige stadje.

Hij brengt ons in de namiddag via een magische kasseienweg, die aan beide zijden een  F*#* diepe afgrond kent, terug naar onze casa. Benen omhoog en ik trek weer wat bij met een ijskoud biertje.

Terug naar Sao Vicente
Opstaan lukt niet. Mijn benen weigeren dienst! De spierpijn is niet.te.doen! In de late ochtend verlaten we Santo Antao, terug van de hoge berg naar zee, naar de haven van Porto Novo om daar de boot naar Sao Vicente te nemen. Bij aankomst op SV gaan we niet terug naar de stad Mindelo, maar pakken we de taxi naar San Pedro, in het zuiden van het eiland. Dit is echt een dorpje van niets. Keiharde wind, een handvol vissershuisjes, 3 pensionnetjes en aan het einde van de baai een mega groot resort; Foya Branca. Wij zijn niet van die resort mensen, en verblijven dan ook in een BnB. Wel bezoeken we het resort voor fantastische mojitos en de wifi zodat Marnix Ajax kan luisteren via internetradio. Eten doen we in onze B&B (maar dat is geen succes). Le Gourmet doet wat dat betreft zijn naam geen eer aan.

Meet the turtles
De reden waarom we in San Pedro verblijven? De schildpadden. Hier kun je al snorkelend tussen deze geweldige dieren komen die vlak voor de kust leven. Zoals wel vaker vorm je vanuit Nederland een beeld van hoe dat dan in de praktijk gaat. Ik deed thuis veel onderzoek naar hoe en wat en stel vragen aan een duikschool die alleen vanuit Mindelo (dure) boottrips aanbiedt naar de schildpadden. Maar uiteindelijk is het te simpel. De schoonmaakster van onze casa belt met een mannetje en even later lopen we het strand op en ontmoeten hem.
In een mum van tijd zitten we in een bootje, krijgen we halfgare maskers uitgedeeld en mogen we op nog geen 200 meter vanuit de kust in het water springen om de schildpadden te zien. Hmm, dit had ik ook kunnen zwemmen. We hebben hem dus alleen nodig om de juiste plek te weten. En om de schildpadden te verzamelen, want ze worden vanuit de boot gevoerd. Al met al is het wél een toffe ervaring. Ze zijn met veel, ze zijn groot en ik word er wel blij van te worden omgeven door deze magnifieke dieren. Zo dichtbij dat ik zelfs mijn scheenbeen tegen een schild stoot. Maar het blijft wel een beetje een dubieuze business zo. Dubbel gevoel. Eten doen we vanavond aan het einde van het dorp, een paar trappen omhoog bij iemand thuis waar bovenop het dakterras een mini restaurantje is; Bar Etis. We zijn de enige gasten, maar genieten van het heerlijke eten en de fijne lokale sfeer.
Go local
En dan is de vakantie voorbij. In de ochtend vliegen we vanaf het vliegveld, dat op loopafstand is van onze casa (maar we moeten toch een taxi nemen omdat het heet is en we bagage hebben).
TUI haalt eerst nog mensen op in Sal en dan beseffen we ons nog eens extra dat we zooo blij zijn dat we daar niet waren, we zien alleen maar dorre vlakte en resorts. 
Kaapverdië, een mooie mix van Afrikaans, Portugees en met de Braziliaanse levenslust. Laat de resorts alsjeblieft voor wat ze zijn en go local op de andere eilanden. Je zult niet worden teleurgesteld.


Geen opmerkingen: